Asbest en gezondheid
Dat asbest slecht is voor de gezondheid is intussen duidelijk. Vooral een langdurige blootstelling aan asbest veroorzaakt heel veel ziektes zoals asbestose, mesiothelioom, strottenhoofdkanker en andere asbestziektes.
De effecten van asbest hangen af van verschillende factoren:
- het niveau of de intensiteit van de blootstelling (de concentratie van vezels in de lucht);
- de ingeademde hoeveelheid vezels;
- de blootstellingsduur;
- de frequentie van de blootstellingen;
- de grootte en het type van de ingeademde asbestvezels;
- de tijd die verstrijkt sinds de eerste blootstelling;
- de leeftijd
Eenmalig contact
Vermoedt u dat u asbestvezels hebt ingeademd? Het is niet nodig om bij een dokter langs te gaan, zeker niet als u maar één keer bent blootgesteld. Dat komt omdat er voorlopig nog geen geschikte medische test bestaat die asbestvezels in het lichaam kan opsporen.
Een röntgenonderzoek of een biopsie kan dus niet voorspellen of u risico loopt op een asbestziekte. Beide onderzoeken zijn bovendien belastend voor de gezondheid.
Regelmatig contact
Komt u voor uw beroep regelmatig in contact met asbesthoudende materialen? Dan kan een preventieve medische screening zinvol zijn. Het is wel belangrijk om te weten dat er voor veel asbestziektes nog geen genezende behandeling bestaat. Er bestaat ook geen bewijs dat bedienden die in een kantoor hebben gewerkt waar destijds asbest werd gebruikt, een verhoogde kans op een ziekte door asbest hebben.
Symptomen asbestziektes
De eerste symptomen van een asbestziekte treden meestal pas op zo’n dertig à veertig jaar na de blootstelling aan asbest. U ervaart dus geen ziekteverschijnselen in de eerste jaren nadat u asbestvezels hebt ingeademd.
Twijfelt u of u symptomen van een asbestziekte ervaart? Neem dan contact op met uw huisa
De kans op het krijgen van asbestziekten is afhankelijk van de totale hoeveelheid ingeademde asbestvezels. De zogeheten cumulatieve blootstelling, met als eenheid vezeljaar, is het product van de blootstellingsconcentratie (uitgedrukt in vezels per kubieke centimeter) en de blootstellingsduur (in arbeidsjaar). Eén vezeljaar is dus 1 vezel per ml x 1 arbeidsjaar. Eén arbeidsjaar bestaat uit 240 werkdagen van 8 uur. Naarmate het aantal vezeljaren toeneemt, neemt ook de kans op asbestziekten toe.
Voor het blootstellingsniveau van asbest, waaronder er geen verhoogd risico op kanker of mesothelioom zou voorkomen, bestaat geen veilige ondergrens. Voor het krijgen van asbestose moet er minimaal 5 vezeljaar blootstelling aan asbest zijn geweest. Het relatieve risico op longkanker na blootstelling aan asbest is 3,5%.[5]
Is het nuttig asbestziekten op te sporen bij mensen die aan asbest werden blootgesteld maar die nog geen klachten hebben?
Op basis van de huidige wetenschappelijke kennis kan geen enkele vorm van screening worden aanbevolen voor personen die in het verleden werden blootgesteld aan asbest. Dit is des te meer het geval indien de blootstelling gering was.
Als een bepaalde screening geen bewezen voordeel oplevert, wegen de nadelen ervan des te zwaarder. Die nadelen worden gevormd door de bijkomende onderzoeken en zelfs nutteloze behandelingen als gevolg van de ‘overdiagnose’ door vals positieve testen. Daarnaast zijn er ook belangrijke psychologische effecten zoals onnodige angst of ongerustheid.
Ziekten opsporen bij mensen die nog geen symptomen vertonen is alleen nuttig als aan een aantal voorwaarden voldaan is. In verband met de ziekten veroorzaakt door asbest, moeten vooral de volgende voorwaarden vermeld worden:
- De ziekte moet voldoende ernstig zijn. Het heeft weinig zin aandoeningen op te sporen die goedaardig zijn en weinig of geen klachten veroorzaken.
- Er moet een test bestaan die de ziekte in een vroeg stadium kan opsporen, vooraleer de persoon klachten ondervindt en uit eigen beweging naar de dokter zou gaan. Een test die pas positief wordt op het moment dat de persoon spontaan naar de dokter zou gaan, heeft geen toegevoegde waarde.
- Die test moet betrouwbaar zijn: een positieve testuitslag moet wijzen op het bestaan van de ziekte; een negatieve testuitslag moet wijzen op de afwezigheid van de ziekte. Er zijn geen medische testen die voor 100 % aan beide eisen voldoen. Testen geven vaak een positieve uitslag bij mensen die de ziekte niet hebben (vals positieven) of een negatieve uitslag bij mensen die de ziekte wel hebben (vals negatieven).
- De test moet bovendien veilig zijn voor de betrokkene.
- De vroegtijdige ontdekking van de ziekte moet een gunstig effect hebben op de evolutie of uiteindelijke afloop ervan. Er moet dus een behandeling bestaan die, als de diagnose wordt gesteld, tot genezing kan leiden of alleszins tot een minder ernstig ziekteverloop.
Wanneer we de ziekten, veroorzaakt door asbest, aan de hand van deze criteria beoordelen, moeten we besluiten dat vroegtijdige opsporing voor geen enkele van die ziekten een bewezen nut heeft.
Pleurale plaques zijn goedaardig en verwekken meestal geen klachten. Ze behoeven geen behandeling. Er bestaat ook geen behandeling voor.
Asbestose is een traag evoluerende ziekte. De patiënt zal een dokter raadplegen als hij klachten begint te ondervinden (kortademigheid, vermoeidheid). Er bestaat geen behandeling voor een beginnende asbestose en er bestaan ook geen middelen om de evolutie van de ziekte te vertragen. De behandeling bij gevorderde asbestose is louter erop gericht om de symptomen te verlichten. Een beginnende asbestose kan niet worden vastgesteld met een gewone radiografie van de borstkas, enkel met een CT-scan. Herhaaldelijke CT-scans gaan gepaard met een belangrijke blootstelling aan X-stralen, die schadelijk zijn en het risico op kanker verhogen. Daarbij komt dat asbestose zich enkel kan ontwikkelen bij personen met een belangrijke blootstelling aan asbest. Vroegtijdige opsporing, als die al nut zou hebben, zou enkel verantwoord zijn bij personen met een zware blootstelling.
Asbest: wat met dieren, groenten en planten?
Ook dieren zijn gevoelig voor asbestblootstellingen. Want ze kunnen – net als mensen – de vezels inademen.
De diagnose is wel moeilijker te stellen. Want sommige gezondheidsproblemen hebben een andere oorzaak. Een dierenarts kan hierover uitsluitsel geven.
Planten nemen geen asbestvezels op. De vezels blijven aan de buitenkant zitten. Hierdoor ondervinden ze geen negatieve effecten van asbest.
En wat met groenten? Stel dat je de asbesthoudende dakbedekking van een tuinhuis verwijdert. Tijdens de werken kunnen enkele asbestvezels in de moestuin terechtkomen. We raden aan om de groenten dan extra goed te wassen.